maandag 26 december 2011

Aangehaald

‘Iedereen die er een doodrijdt en denkt, ach het was maar een egel, zou er een vast moeten houden en van heel dichtbij naar hem moeten kijken en zich realiseren wat deze dieren allemaal kunnen, hoe slim en dapper ze zijn.’
Hugh Warwick, uit: Gek op egels

Gek op egels – Hoe egels de wereld kunnen redden

Ze stinken, zijn vergeven van vlooien, leven solitair, zijn stekelig en komen alleen ’s nachts tevoorschijn. En toch kunnen zij wereldwijd rekenen op een schare fans en bewonderaars: egels. Ze waren al geliefd bij de oude Egyptenaren en de Mesopotamiërs.

Met typisch Engelse humor (overigens uitstekend vertaald door Maureen Kemperink) vertelt ecoloog Hugh Warwick hoe hij verslaafd raakte aan egels en de avonturen die hij met deze prikkelige bolletjes (Erinaceus europaeus) beleefde. Hij kroop onder meer nachtenlang met hen door heggen en sloten.

Warwicks boek barst van de leerzame weetjes over deze bijzondere zoogdieren. Bijvoorbeeld: ze beschikken over vijf- tot zevenduizend stekels, rollen zich binnen 0,01 seconde op en kunnen – wel even de rok optrekken! – een topsnelheid van 9 km/u bereiken. Voor culinaire durfallen is er een recept voor spaghetti carbonara met stukjes egel. Egels komen voor in de bijbel, sprookjes, strips, films, boeken en logo’s.

In het boek laat de auteur een bonte parade van egelkenners en -liefhebbers de revue passeren. Maar ook egelhaters (voornamelijk obsessieve vogelaars) komen aan bod. Zelfs speciale egel-exterminators! Er zijn in het verleden meerdere grootschalige vervolgingen van egels voorgekomen. In China gaat Warwick op zoek naar zijn stekelige naamgenoot (Hemiechinus hughi) ‘die de laatste honderd jaar pas twaalf keer was gezien’.

Waarom juist dit dier zo veel aanbidders heeft, is een vraag die Gek op egels ruim beantwoordt. Warwick zegt het zo: ‘Geen enkel ander wild dier is te vergelijken met de egel – geen enkel ander wild dier staat ons toe zo dichtbij te komen. Neus aan neus met een egel kijk je recht in zijn ogen en vang je een glimp op van het echte leven in het wild.’

In het laatste hoofdstuk ontpopt de auteur zich als advocaat voor de egels. ‘Egels zijn behoorlijk robuuste wezens. Zij komen voor in verschillende soorten en maten sinds de begintijd van de zoogdieren, de eerste versies zelfs al in de nadagen van de dinosaurussen. Ze overleefden ijstijden, mammoeten en sabeltandtijgers en wisten bovendien een symbiotische relatie op te bouwen met de voornaamste predatoren, mensen. Maar het lijdt geen twijfel: egels worden bedreigd.’

Hoe kunnen deze koddige insecteneters de wereld redden? ‘De egel heeft veel te vertellen over onze manier van leven en wat er nog over is van de natuurlijke omgeving.’ De gezondheid van alle wilde dieren gaat achteruit en dat moeten we ons aantrekken. ‘Als we de buitenwereld zo ongastvrij hebben gemaakt dat egels nergens meer kunnen gedijen, dan is het enige wat er voor hen nog overblijft hun intrek te nemen in een kooi met een molentje erin.’ En: ‘Egels zijn een soort stekelige kanaries, zij waarschuwen ons voor een explosief mengsel in de atmosfeer.’

Gek op egels is grappig, leerzaam en onderhoudend. Een boek dat je keer op keer wilt herlezen. Een boek dat ons zonder ook maar eenmaal belerend te zijn, leert om meer dan waardering te hebben voor de natuur.



Gek op egels – Hoe egels de wereld kunnen redden, Hugh Warwick , KNNV Uitgeverij, speciale actieprijs tot en met 31 december 2011

woensdag 21 december 2011

Aangehaald

‘Er zijn geen slechte honden, alleen slechte bazen’ Cesar Millan

Eerherstel voor De Poedel

Bedrijfspoedel is de politieke term van het jaar 2011. In de internetverkiezing van Van Dale won het woord glansrijk van ‘polentaks’ en ‘halbeheffing’. (Huh? Halbe-wat?). Persoonlijk vond ik vleeshufter leuker, maar dat woord mocht alleen meedoen in de categorie Lifestyle. Of de Nederlandse Poedel Club blij is met de uitslag valt te bezien. Leden van de club trokken eerder al eens naar het Binnenhof om hun ongenoegen te uiten over de bezoedeling van de reputatie van hun viervoeters.

Poedels moeten het niet alleen in Nederland ontgelden. In Egypte staat de leider van de Militaire Raad maarschalk Hoessein Tantawi bekend als ‘trouwe poedel van Mubarak’. Reden genoeg om de straat op te gaan en zijn vertrek te eisen. Of de Egyptische poedelclub het Tahirplein al heeft bestormd is mij overigens niet bekend.

Het ras komt ook al niet voor in de top 10 van populairste hondenrassen. De poedel moest het afleggen tegen trendy leeghoofdjes als Franse buldogs en chihuahua’s en het ADHD’ertje de Jack Russel Terrier. Wat heeft de poedel toch misdaan om zo uit de gratie te raken?

De poedel is een van de meest intelligente hondenrassen. Mede daarom zijn ze heel geschikt als hulphond. Dat de poedel in de loop der tijd van stoere jacht- en waterhond is omgevormd tot pompons dragende cheerleaders met ontplofte permanentjes valt alleen hun baasjes aan te rekenen.

Ik stel voor het woord poedel tot geuzennaam te verheffen. Een eretitel voor iedereen die over poedelige kwaliteiten beschikt: grote intelligentie, leergierigheid en loyaliteit. En prima gezelschap zijn ze ook nog, die poedels. Noem uw geliefden, vrienden en collega’s dus voortaan gerust poedel. Het is een compliment.

maandag 12 december 2011

Aangehaald

‘Ecologen stellen nu al grimmig vast dat in het land van de bio-based economy, de verscheidenheid aan plant- en diersoorten in de stedelijke omgeving hoger is dan op het veelgeprezen platteland.’
Johan van de Gronden, filosoof en directeur van Wereld Natuur Fonds

Scholekstermania

De Dordtse Kil III. De eerste keer dat ik er kwam was begin maart. Het was op een zondag en ik reed rond op het industrieterrein om uit te zoeken waar het kantoor van Dordt Centraal precies was. De ochtend erna moest ik daar zijn voor een sollicitatiegesprek. Verdwalen doe ik net zo gemakkelijk als autorijden, dus een grondige voorbereiding is geen overbodige luxe.

Het is een industrieterrein zoals je overal in Nederland vindt. Een grotendeels lege vlakte, doorkruist met wegen en hier en daar een plukje bedrijven en kantoren. De bouwplannen voor nieuwe bedrijfspanden in de kiem gesmoord door de crisis. Behalve werk, heeft niemand er iets te zoeken, dacht ik.

Ik kreeg de baan en in juni begon ik mijn baantje als journalist. De eerste dag dat ik aan ‘mijn’ bureau aan het raam zat, zag ik een haas voorbij huppelen. Een dag later een scholeksterkoppel (Haematopus Ostralegus). Elke werkdag zag ik de vogels met hun opvallende oranje snavels en roodomrande ogen rondscharrelen op zoek naar wormen. Het Stadsdepot, onze buur, houdt het grasveldje waarop ik uitkeek goed kort en daar houden ze van.

Nog meer hazen, aalscholvers en een keur aan vogels bevolkten mijn uitzicht, maar mijn favorieten waren toch de scholeksters. Ik had er nog nooit eerder een gezien. Er zijn wetenschappers die voorspellen dat dit prachtige dier binnen een jaar of tien zal uitsterven, terwijl ik iedere dag van ze mocht genieten.

Tot de dag dat er nog maar eentje was. Lang hoopte ik dat zijn wederhelft weer zou opduiken. Tevergeefs. Na een week of wat foerageerde het dier in stilte. Zijn voortdurende klagende geroep naar zijn maatje had niets uitgehaald.

Tijdens mijn laatste week op de redactie bleef het veldje achter het depot leeg. Ook de laatste scholekster was verdwenen. Voor ik na mijn allerlaatste werkdag in mijn auto stap, laat ik nog eenmaal mijn blik over het grasveld dwalen. Stiekem hoop ik dat hij vertrokken is naar nog groenere weiden. Ergens waar hij niet meer alleen hoeft te zijn.

zondag 20 november 2011

Ecologie vs economie


‘Ik ben geen natuurbarbaar’, zei staatssecretaris Bleker afgelopen vrijdag. Hij verdedigde zijn nieuwe Wet natuur. Hij is geen ecoloog of bioloog, maar hij weet zeker dat ‘burgers, boeren en bedrijven’ prima in staat zijn om zelf de natuur te beschermen.

‘Ik ben geen rechtse lul die overal asfalt wil’, zegt filosoof Bas Haring in de Volkskrant van zaterdag. Hij promoot zijn nieuwe boek Plastic panda’s. Hij is geen ecoloog of bioloog, maar hij weet het zeker: ‘het verdwijnen van soorten is niet zo erg voor de rest van de wereld’.

Van wie is de natuur eigenlijk? Van de overheid, van de boeren of van de jagers? Is de natuur van mij? Van jou? Van ons? Mag een projectontwikkelaar straks beslissen welke soort de moeite waard is om te beschermen en welke niet? Mag een jager uitmaken welk dier overlast geeft en dus moet sterven?

In het rijkste land van Europa is van ‘de oorspronkelijke verscheidenheid aan plant- en diersoorten voor 85 procent verloren gegaan. Nederland heeft na Malta het minste natuur en bos in heel Europa’, zegt Johan van de Gronden, filosoof en directeur van Wereld Natuur Fonds. Toch moeten we volgens de staatssecretaris de economie beschermen tegen de ecologie.

Wij zijn maar één soort’, zegt Matthijs Schouten, ‘maar we nemen ontzettend veel ruimte in beslag. Ik snap heel goed dat sommige boeren klagen over overlast van ganzen. Aan de andere kant: die gans is ook een levend organisme dat een plek zoekt. En wij hebben al zo veel plek ingenomen.’ Schouten is bioloog, filosoof en hoogleraar in Wageningen.

Mensen die met argumenten komen tegen al te bruuske bezuinigingen op natuur worden uitgemaakt voor mastodonten, linkse hobbyisten of voor elitaire intellectuelen’, weet Schouten. ‘In een beschaafde samenleving (...) moet ook dat wat niet kan concurreren op de markt gehoord worden. En daar moet ook naar dat wat zelf geen stem heeft, zoals de natuur, geluisterd worden.’

Ik ben geen politicus of filosoof. Noch ecoloog of bioloog. Ik ben een gewone Nederlander die het wél erg vindt dat er dier- en plantsoorten verdwijnen, om geen andere reden dan dat de politiek ze niet ‘nuttig’ vindt. Ik geef mijn stem aan de natuur en de dieren die erin leven. En jij?

Aangehaald

Politici worden namelijk geselecteerd op de lengte en smeerbaarheid van de woordenstromen die ze voortbrengen. Als gevolg hiervan hebben hun stembanden zich zo buitensporig ontwikkeld dat ze, net als indertijd de tanden van de sabeltandtijger, nog slechts tot last kunnen zijn. Dit mede omdat zo’n ontwikkeling altijd ten koste gaat van andere organen. Het gezichtsvermogen bijvoorbeeld is vaak gereduceerd tot een mollenblikje; een politiek waarnemer is haast een inwendige tegenspraak geworden. Als politici aan hun hypertrofie niet vanzelf uitsterven, roeien ze binnenkort elkaar wel uit, Maar dan wel met ons erbij.’
Midas Dekkers, uit: Bovenste beste beesten

zondag 13 november 2011

Koetje erbij?


Het is al even crisis in makelaarsland. Vastgoedverkopende dames en heren moeten tegenwoordig sloven voor hun commissie. Makelaars klagen steen en been over de stagnerende huizenverkoop en de dalende prijzen. Ze vragen zich vertwijfeld af: hoe verkoop ik een huis in deze zware tijden?

Ook een gratis luxekeuken of stoffering naar keus kan potentiële kopers niet meer verleiden. Hoog tijd om creatieve oplossingen te bedenken. Zoals de projectontwikkelaar van Buitenhoeve in de Helmondse wijk Brandevoort deed. Hij besloot om levende have in de strijd te gooien. Zijn huizen worden opgeleverd inclusief gazon ‘met gratis konijn voor de kinderen'.

Zelfs een ‘bewust’ aangeschaft konijn loopt een behoorlijk risico op ‘dumping’ zodra de kinderen er niet meer naar omkijken, het beestje toch niet zo knuffelbaar blijkt te zijn of wanneer de vakantie voor de deur staat. Ze worden zonder pardon over het hek gegooid bij de kinderboerderij, achtergelaten in het park of in een afvalcontainer. Soms met hok en al.

Een gratis konijn, pfff, hoe gewoontjes moeten ze gedacht hebben bij Het Betere Boerenerf: ‘Wij zijn makelaars met passie voor woonboerderijen. We houden van het Hollandse landschap. (...) en daar mag een mooie zwartbonte koe natuurlijk niet in ontbreken. (...) Daarom krijgt u die er van ons gratis bij ... .’

Het ongevraagd cadeau geven van dieren is verkeerd en mag niet. De aanschaf van een dier is een verantwoordelijkheid voor het leven en mag nooit lichtzinnig gedaan worden. Nog niet overtuigd? Lees dan het verhaal van verjaardagscadeau Schnelle Frida.

zondag 9 oktober 2011

Een orkaleven


‘Dit is het verhaal van de orka Tuschka.’ Zo begint het voorwoord van het boek. Het woordje ‘van’ is bewust gekozen. Astrid van Ginneken vertelt in haar boek over de belevingswereld van orka’s gezien door de ogen van Tuschka, een jong vrouwtje. Tuschka is een fictief figuur. De publicatie van het boek valt toevallig samen met alle commotie over Morgan. U weet wel, de orka in Harderwijk, over wiens lot rechtszaken lopen en de verschillende partijen lijnrecht tegenover elkaar staan.

Het verhaal is opgebouwd uit drie delen. Deel 1 vertelt het verhaal over de geboorte van Tuschka, haar familie en haar leven als kalf in een school visetende orka’s. Deel 2 is het relaas van haar verblijf in een zeedierenpark. Dit deel is gebaseerd op de ervaringen van de schrijfster met Gudrun . Een orka die als jong kalf eind jaren zeventig uit het water voor de kust van IJsland werd gevist en terechtkwam in het Dolfinarium Harderwijk. Het laatste deel gaat over de vrijlating van de inmiddels jongvolwassen Tuschka en de hereniging met haar familie.

Van Ginneken geeft een duidelijk beeld van de complexe sociale structuur binnen een school. Hoe orka’s hun hele leven, letterlijk zij aan zij met dezelfde familieleden, de wereldzeeën doorkruisen. Hoe ze met elkaar communiceren en allemaal luisteren naar de leidster, het oudste vrouwtje. Hoe deze gehoorzaamheid voortkomt uit vertrouwen en niet uit dominantie. Of zoals de schrijfster het samenvat: ‘Saamhorigheid en vertrouwen vormen de essentie van een orkaleven.’ Dat vermogen tot vertrouwen is een van de redenen dat orka’s in gevangenschap kunnen leven.

Dit wordt duidelijk in het tweede deel, waarin Tuschka vriendschap sluit met enkele trainers. Het is niet moeilijk om te bedenken hoe opwindend het voor trainers moet zijn om te werken met deze dieren. Hun gratie, kracht en wendbaarheid. Dat een wild dier als een orka relaties kan vormen met wezens anders dan hijzelf, zegt veel over zijn grote intelligentie en empathische vermogens. Het zijn diezelfde eigenschappen waardoor mensen deze imposante dieren kunnen domineren.

Het boek is geen aanklacht tegen dolfinaria en zeedierparken. Wel laat het alle facetten zien van het leven van een orka in gevangenschap. De eindeloze trainingen, de beloningen met (dode) vis en de shows, die ze meerdere keren per dag moeten opvoeren voor drommen schreeuwende mensen. Het lot van mannetjesorka’s die voor de voortplanting moeten zorgen is nog schrijnender. Zij zijn veroordeeld tot levenslang rondjes zwemmen in een veel te klein bassin. Vaak afgescheiden van soortgenoten en het gezelschap van andere dieren. Reusachtige dieren die meters en meters diep kunnen duiken, gevangen tussen betonnen muren en metalen roosters.

Het laatste deel van het boek is niet gebaseerd op ware gebeurtenissen en vertelt over de terugkeer van Tuschka naar haar familie na acht jaar gevangenschap. Wellicht heeft Van Ginneken voorspellende gaven en is dit een beschrijving van de toekomst van Morgan, nu dat haar familie is gelokaliseerd. Na lezing van dit boek kan ik niet anders concluderen dan dat deze zachtaardige, intelligente en fantastische dieren zijn geschapen om over de oceanen te heersen en niet om op commando kunstjes uit te voeren. De schrijfster wijst het houden van orka’s in zeedierenparken niet zonder meer af, met het argument dat er ‘maar heel weinig kandidaten zijn die voor vrijlating in aanmerking zouden komen’, om een zin later op te merken dat orka’s in het wild beter af zijn. Wie het boek leest, kan geen andere conclusie trekken.

Het zij de auteur vergeven dat haar schrijfstijl naar mijn smaak wat al te beschrijvend is. Haar liefde voor en kennis over orka’s, deze magnifieke heersers van de wereldzeeën spat van elke pagina. In ruim 400 pagina’s doet Van Ginneken precies wat de flaptekst belooft: ze verandert je beeld van dit bijzondere dier voorgoed.

Tuschka – Het aangrijpende verhaal van een jonge orka, Astrid M. van Ginneken, 978 90 5011 385 4, 416 pp. incl. zwart-witfoto’s, € 19,95, KNNV Uitgeverij

maandag 3 oktober 2011

Uniek Veluws vlees


Hoe breng je een nieuw versproduct aan de man? Je noemt het uniek, natuurlijk en gezond. Niet dikmakend en je zet er uitdrukkelijk bij dat er géén kunstmatige stoffen in zitten. Gouden formule. Werkt altijd! De tekstschrijvers gaan meteen aan de slag: ‘Het unieke verhaal van... Als enige supermarkt in Nederland kiest Plus voor de verkoop van wild, afkomstig van onze eigen Veluwe. Uniek vlees met een volle smaak. Wild bevat geen enkele kunstmatige toevoeging, is caloriearm en rijk aan eiwitten. Het wildaanbod bij Plus wordt niet bepaald door de vraag naar wild, maar is afhankelijk van de natuur...’

‘Jongens, kunnen jullie nog even zorgen voor een leuk plaatje voor de verpakking? Iets groens en gezelligs met een boom en wat grazende beestjes? O ja, zet er ook nog even bij waar de Veluwe precies is, voor onze klanten die niet weten waar het ligt.’ Op het laatste moment verbindt de reclameafdeling nog een leuke wedstrijd aan de aanbieding. De prijs: een wildarrangement. En een korting van 20 procent, zodat ook de vleesetende klant met een smalle beurs het product kan betalen.

Reclame is synoniem met overdrijving, halve en hele waarheden, maar hier maken Plus-marketeers zich toch wel schuldig aan jokkebrokkigheid. Een kandidaat voor de Liegebeest Trofee van Wakker Dier zou ik denken. Het aanbod wordt bepaald door de natuur? Staan de herten, reeën en zwijnen in rijen langs de weg opgesteld, zwaaiend en roepend ‘eet mij, eet mij’? Hoe graag jagers zichzelf ook natuurbeheerders noemen, de dood door een kogel of een schot hagel is allesbehalve natuurlijk.

En doden doen ze, die jagers. Het ‘unieke’ van het everzwijn is dat het meest vervolgde dier van Nederland is. Acht van de tien dieren, duizenden biggetjes en volwassen zwijnen, moeten er jaarlijks aan geloven. Ze zijn er zo angstig door geworden, dat ze tegenwoordig op de grasvelden in Epe rondlopen. Alleen daar dragen natuurbeheerders geen wapen. Nee, het is inderdaad niet de consument die zo graag wild wil eten; het is een uiterst lucratieve handel. Het feit dat niemand wil vertellen hoeveel dieren jagers jaarlijks op de Veluwe over de kling jagen, is veelzeggend.

U moet de Plus-mensen maar op hun mooie blauwe ogen geloven dat de in frisgroene verpakking gestoken wildzwijnsteaks, reeënruggetjes en hertenbiefstukjes inderdaad van ‘onze eigen’ Veluwe afkomstig zijn. Maar mochten ze op dit punt wel de waarheid spreken, dan zitten er vast zo veel stresshormonen in, dat ik u zou aanraden dit unieke aanbod van de supermarkt beleefd af te slaan.

Dierenleed. De Plus geeft meer. Veel meer...

zondag 18 september 2011

Mijn Melief


Damhert Jacob woonde in een hertenkamp. Hij kreeg artrose, waardoor hij ‘zijn’ hindes niet meer kon dekken. Hem wachtte de slacht.

Kitten Timothy werd toen hij tien dagen oud was met vier zusjes/broertjes in een doos in een bos achtergelaten.

Stampertje woonde in een kooi van kippengaas op een balkon, zonder enige vorm van beschutting, in de regen, sneeuw en felle zon.

Hondje Little Foot werd door haar baasjes naar de dierenarts gebracht voor een dodelijke injectie. Zij gingen scheiden.

Engel viel van de veewagen die op weg was naar het slachthuis. Ze was toen vier maanden oud.

Haan Ivanhoe werd gedumpt en was aan het verdrinken in een sloot toen de Dierenambulance hem vond.

Het zijn de verhalen van maar een handvol bewoners van Melief in Sögel, Duitsland. De plek waar meer dan duizend dieren een veilig thuis vonden. Duizend redenen voor drie dierenliefhebbende blondines uit de Randstad om de grens met de oosterburen over te steken. Plus 1: Knor. Mijn metgezellen zorgden acht maanden voor hem, nadat ze hem uit een achtertuin in Dordrecht hadden ontzet. Eerder dit jaar vond het zwarte hangbuikzwijn een permanent thuis bij Melief. Hij deelt daar zijn stal met andere hangbuikzwijnen, geiten en wat verdwaalde kippen.

Terwijl mijn vriendinnen herenigd zijn met Knor en hem de aai- en krabbehandeling van zijn leven geven, zwerf ik door de stallen en over de weilanden. Vol ontzag over wat Marc en Lothar van Melief en een handjevol vrijwilligers hier doen. Ik vraag me af wat ik eigenlijk bijdraag, behalve stukjes schrijven over het wee en soms ook het wel van dieren. Twee getraumatiseerde katten sleten bij mij hun oudedag. Ik redde een konijntje en zorgde een paar weken voor een depressieve haan in het park. Maar verder?

Mensen die doen. Die dieren redden, verzorgen en aan nieuwe, betere, baasjes helpen, daar heb ik grenzeloze bewondering voor. Ze doen het vrijwel altijd onbetaald, in hun eigen tijd en meestal van hun eigen geld. De Marcs, Lothars, Carolines, Hannies en al die anderen die ik niet bij naam ken. Hun leven staat in het teken van de meest weerlozen in onze maatschappij. Jullie zijn mijn voorbeelden. Woorden zijn goedkoop, maar desondanks draag ik deze op aan jullie, mijn helden.


Tijdens de open dag win ik in de loterij een rood, plastic spaarvarken. ’s Avonds, als ik thuiskom, stop ik er een tientje in. De eerste stap naar mijn eigen Melief...

zaterdag 13 augustus 2011

Operatie Nijntje


Hoe vang je een konijn? Deze vraag hield me wekenlang bezig. Sinds de dag dat ik het ‘wegwerpkonijn’ voor het eerst zag rondhupsen in het park. ‘Gewoon in z’n nekvel grijpen’, was het advies van voorbijgangers. ‘Grijp hem waar je maar kunt. Desnoods aan zijn oren', adviseerde de professionele dierenvanger die ik om hulp had gevraagd. Ze vangt alles, van aalscholvers tot hangbuikzwijnen. Ook zij probeerde het beestje meermalen te vangen. ‘Een wilde kat vangen is makkelijker dan een konijn’, verzuchtte ze toen we het nog een keer samen probeerden.

Gewapend met mijn rode Gourmet-kattentas en een zak Crunchy krokante muesli loop ik voor de zoveelste keer naar het park. Het is zondagavond en het regent een beetje. Het konijntje zit niet in de bosjes waar ik hem meestal zie. Dan spot ik hem in de dierenweide. Een geitje geeft hem net een speels kopstootje; een knobbelgans blaast naar hem.

Ik ga op een bankje bij het hek zitten en roep hem. ‘Hee lief! Kom maar hier. Ik heb lekkere brokjes.’ Ik denk aan het advies van de Dog Whisperer. Je moet denken aan wat je wilt dat er gebeurt. Niet aan waar je bang voor bent dat gebeurt. Ik visualiseer dat hij zelf de kattentas in loopt en dat ik die dan vliegensvlug dichtrits. Even later kruipt hij onder het hek door en komt hij aangehuppeld. Muesli, yummie! Hij heeft me al zo vaak gezien dat hij weet wat voor lekkers ik bij me heb.

Ik hoor de woorden van Cesar Millan in mijn hoofd, terwijl het konijntje steeds dichterbij komt. Hij besnuffelt de tas van alle kanten. Het duurt even voor hij de open flap heeft gevonden. Voorzichtig steekt hij zijn kopje in de tas en grist een brokje weg. Hij peuzelt het buiten bereik op. Geduld, maan ik mezelf. Geduld! Elke keer loopt hij iets verder de tas in. Ik sla toe...

Nog beduusd door mijn plotselinge succes, sta ik een halfuur later met mijn vangst in de opvang. Er staat al een hok voor hem klaar. ‘Beetje mager, een loopoog, maar verder gezond’, is de diagnose van Hannie, de vrouw die zich over hem wil ontfermen. ‘Ik zal goed voor hem zorgen.’ Ik geloof haar, maar het kost me moeite om hem achter te laten.


Deze week ben ik bij hem op bezoek geweest. Hij is bij de dokter geweest. Zijn traanbuis is doorgespoeld en hij is gecastreerd. Hij heeft veel geslapen hoor ik. Hij laat zich nu zonder problemen oppakken en ik aai hem langdurig. Ik ga hem missen ‘mijn’ konijn. Als ik wegga, ligt hij uitgestrekt en diep in slaap tegen de zijkant van zijn kooi. Voorpootjes opgetrokken onder zijn kin. Zijn witte neusje beweegt; hij droomt. ‘Je mag hem zo vaak je wilt komen bezoeken’, roept Hannie me na. De schat...

zondag 24 juli 2011

Wegwerpkonijn


‘Maar papa, waar moet hij straks slapen?’ ‘Zie je die stal daar? Daar ligt allemaal lekker hooi in. Net als in zijn eigen hok. Kan hij gezellig bij de geitjes en de schaapjes liggen ’s nachts.’ ‘Maar wie gaat hem nu zijn eten geven?’ ‘Geen probleem jongen, zie je die weide daar? Er is zo veel te eten hier! Echt geloof me, dit is een paradijs voor konijntjes. Eigenlijk is dit veel leuker voor hem dan zijn hok in de achtertuin. Hier is hij in de natuur en kan hij rennen en springen zo veel hij wil. Kom, zet hem nu maar neer in dat bosje daar. We moeten nog veel doen voordat we naar de camping gaan.’ ‘Maar...’ ‘Kom op nou. Stop met zeuren. En niet huilen! We kopen gewoon na de vakantie gewoon een nieuwe. Doen we dan een zwarte. Oké?’

Dit gesprek stelde ik me voor toen ik voor de zoveelste keer een tam konijntje zag rondhupsen in het park. Gedumpt door ‘zijn’ mensen. Ik probeer me voor te stellen hoe het moet voelen voor het beestje, zo in de ‘natuur’. Waarschijnlijk heeft hij voordat zijn baasjes hem hier achterlieten, nooit iets anders gezien dan de binnenkant van een hok. Misschien kreeg hij een paar minuten per dag aandacht. Misschien ook niet. En daar zat hij dan. Dag in dag uit door de tralies te kijken van zijn mogelijk veel te kleine hok. Zonder gezelschap, zonder afleiding.

En nu is hij hier. Hij is geen wild konijn. Hij heeft niet geleerd wat de gevaren zijn van een leven in het wild. Overal dreigt gevaar. Sommige gevaren heeft hij al leren kennen, en ternauwernood overleefd. Er vliegt bijna dagelijks een hond achter hem aan. Tot nu toe heeft hij ze allemaal weten te ontlopen, de rovers. Geen hond, kat, reiger of kraai heeft hem te pakken gekregen en verscheurd. Wat hij niet weet, is hoe hij droog moet blijven in de onafgebroken regen. Hoe hij zich warm kan houden ’s nachts. Het hooi, dat hij nodig heeft om te overleven, ligt achter het hek, in de geiten- en schapenstal zo’n 50 meter verder.

Was zijn leven eerder waarschijnlijk dodelijk saai, nu heeft hij stress. 24/7. Als andere dieren hem niet te pakken krijgen, zal hij sterven van de honger, kou, stress of een infectie. Zijn baasjes hebben hem hier achtergelaten om langzaam dood te gaan. Voor een paar euro per dag hadden ze hem tijdens de vakantie naar een opvang kunnen brengen. Voor een paar tientjes naar een asiel. Maar ja, dat kost geld. Meer geld dan een nieuw konijn. En op vakantie gaan is al zo duur...

donderdag 30 juni 2011

Aangehaald

'The tragedy of life is not that it ends so soon, but that we wait so long to begin it.'
W.M. Lewis

vrijdag 24 juni 2011

Zingeving

'Dat kan uiteraard alleen als het management van een gecontroleerde organisatie de daartoe benodigde informatie levert, bijvoorbeeld ten aanzien van de opzet en werking van het risicomanagement, de opzet en werking van corporate governance, gegevens over maatschappelijk verantwoord ondernemen en ook de verplichte informatie in de toekomstparagraaf van het jaarverslag, inzake onder andere toekomstige financieringsbehoefte en financiering, bankconvenanten, toekomstige cash flows, en eventuele te voorziene risico’s ten aanzien van het business model van de onderneming.'

Het record langezinnemaken staat nu op 75 woorden!

dinsdag 21 juni 2011

Gezond dood


Het is alweer twee maanden geleden dat ik mijn huisgenoot en held Scarface moest laten inslapen. De Dood had hem al een tijdje in het vizier. Toen hij ook nog arteriële trombose kreeg, had hij al zijn levens opgebruikt. Zelfs een wonder kon hem niet meer redden. Het gemis van mijn beste maatje doet nog elke dag pijn...

Dierenartsen doden dagelijks dieren, het hoort bij hun werk. Ze doen dit in het belang van het dier, om het lijden te besparen. Maar soms moeten ook gezonde dieren eraan geloven. Zoals de drie bejaarde, maar gezonde honden die een dodelijke injectie kregen toegediend, omdat hun baasje dat bij testament had geregeld. ‘Maar wie wil nog een tandeloos hondje van 15 jaar?’, redeneerde de dierenarts die de spuit hanteerde. ‘Laat staan drie oude hondjes?’

En wat de denken van het dilemma van deze vrouw? ‘De verzorging van mijn poezen wordt me te veel (...) Ze zijn nu 12 en 13 jaar oud en ze willen er elke nacht uit. En daarna weer naar binnen... Een poezenluik is nu eenmaal geen pre bij de verkoop van een huis.’ ‘Als we weg willen,’ schrijft ze, ‘moeten we de buren mobiliseren.’ De vrouw vraagt zich vervolgens af hoe ze haar dierenarts moet vragen om ‘op een goed gekozen moment een pijnloos eind’ te maken ‘aan het tot nu toe riante leven’ van haar huisdieren.

Deze week kunnen lezers van de Volkskrant magazine-rubriek ‘Wat zou u doen?’ hun mening geven over het nijpende dilemma van deze 63-jarige vrouw. Het wordt het eerste artikel dat ik ga lezen dit weekend. Wel ben ik bang dat de krantenjongen zaterdagochtend geen antwoord zal brengen op mijn meest prangende vraag: Gaat de dierenarts het verzoek van deze bazin honoreren?

Fileleed

Gisteravond reed ik ruim een halfuur stapvoets naast een Volkwagen Golf met een 'VIP-warning' op de ruit van het rechterachterportier. Very Impressive Penis...

zondag 5 juni 2011

Eendjes voeren


Eendjes voeren in het park of bij de kinderboerderij. Wie heeft het als kind niet gedaan? En nog steeds verdwijnen er dagelijks ontelbare oude broden en beschimmelde kontjes in de magen van eenden en ander wild.

De meningen zijn verdeeld over hoe slecht brood is voor de dieren. Tegenstanders beweren dat het leidt tot een vroegtijdige dood. Tegelijkertijd zijn er biologen die dat onzin vinden. Zeker is dat al dat brood in het water slecht is voor de waterkwaliteit, en uiteindelijk voor de vissen. Daarbij trekt het ratten en ander gespuis aan.

Als de onbedwingbare neiging van mensen om wilde dieren te voeren zou stoppen bij eenden, zou de schade nog te overzien zijn. Maar mensen negeren massaal verboden om dieren te voeren in (wild)parken, bij kinderboerderijen en hertenkampen. Menig hert heeft ernstige darmproblemen overgehouden aan deze burgerlijke ongehoorzaamheid.

Voeren kan zelfs leiden tot een enkele reis naar de slager. Konikspaarden in de Hoeksche Waard worden mogelijk geslacht, omdat ze mensen lastigvallen, nadat ze gevoerd en aangehaald zijn. In Brabant zijn acht jonge stieren gedood, omdat wandelaars ze eten gaven.

Waarom mensen het niet kunnen laten om wilde dieren eten te geven, is voer voor psychologen. De conclusie moet in ieder geval zijn, dat dieren onhandelbaar en gevaarlijk worden, doordat mensen het vertikken om zich aan de regels houden. De natuur schotelt dieren een gevarieerd en gezond menu voor. Zij hebben ons (oude) brood niet nodig. Dat hoort thuis in de groenbak. Of nog beter: koop eens wat minder brood!

donderdag 2 juni 2011

Aangehaald

‘Je kunt je leven leiden op twee manieren. Een manier is om je nergens mee te bemoeien en een rustig bestaan te leiden. Een andere manier is dat je problemen die je ziet, probeert op te lossen. Ik kies voor dat laatste leven. Wat ik doe is voor een hoger doel. Het is mijn leven waard.’
Fawzia Koofi, onafhankelijk parlementslid in Afghanistan

zondag 8 mei 2011

Doden voor de kijkcijfers


Heb jij je wel eens afgevraagd wat je zou doen als je samen met een schildpad op een eiland zonder voedsel zou belanden? Ik wel. Zou ik hem doodslaan tegen de enige boom die mijn eiland rijk is en zijn kop met mijn tanden van zijn lijf scheuren om hem vervolgens rauw naar binnen te schrokken? Of zou ik hem in mijn armen sluiten als gezelschapsdier en beste vriend en tegen hem aanpraten totdat magere Hein me uiteindelijk uit mijn lijden zou verlossen?

Laat ik het scenario aanpassen. Wat als ik niet alleen op dat eiland zit, maar met een groep mensen, die mij aanmoedigt en onder druk zet om de schildpad dood te maken? Wat als ik uit vrije wil op dat eiland zit, omdat ik meedoe aan een reality-programma? Zou ik ‘mijn’ schildpad doden, alleen maar omdat een programmamaker het zo bedacht heeft en mijn groepsgenoten het willen?

Als ik iemand een paar dikke naaktslakken uit mijn tuin voorschotel, en ik vraag hem ze op te eten, dan is de kans groot dat hij me aankijkt en zegt: ‘Ja, duh...!’ Maar als ik het de ‘beruchte eetproef’ noem en ik beloof hem immuniteit in een spelletje, dan zal hij waarschijnlijk zonder tegenstribbelen - al dan niet kokhalzend - zijn tanden in de beestjes zetten.

Onder het mom van overleven is blijkbaar alles geoorloofd. In de never-ending serie Expeditie Robinson zijn ontelbare levende schepsels omgebracht, dan wel levend verorberd. Niet omdat de kandidaten zonder de proteïnen van lillende levensvormen, starende vissenogen of hersenen van ondefinieerbare oorsprong dood zouden omvallen. Nee, vooral omdat zij ‘hun grenzen aan het verleggen zijn’. Ze zijn stoer en stoere mensen laten zich niet kennen. Als daarbij dan wat bloed moet vloeien, ach ja...

‘Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen’, zegt artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Dit artikel geldt voor alle Nederlanders, dus ook voor programmamakers, BN’ers en Echte Meisjes. Dit artikel maakt de code die de Dierenbescherming wil voor de omroepen over het omgaan met dieren naar mijn idee overbodig.

Wetten en codes ten spijt, verwacht ik dat we nog lang niet af zijn van dierenmishandeling op de buis. De kijkcijfers zijn alles, mensen blijven nu eenmaal groepsdieren en groepsdruk is een machtig wapen. Het ergste wat een sociaal dier kan overkomen, is uitsluiting. Daarom vermoorden Echte Meisjes kippen en eten bekende en minder bekende landgenoten levende kokoswormen. ‘Stoer’ zijn is nu eenmaal van levensbelang. Het is treurig, maar waar.

dinsdag 26 april 2011

Aangehaald

'Death is just another path. One we must all take.'
Gandalf, in The Return of the King

zondag 17 april 2011

Vreemde vogels


Een levend schildpadje aan je sleutelbos, het schijnt de nieuwste rage in China te zijn. Diervriendelijk Nederland spreekt er schande van. En terecht. De arme beestjes stikken binnen een paar dagen in hun luchtdicht gesealde verpakkingen. Voor sommige trendies is niets te gek, en handelaars brengen de levende waar maar wat graag aan de man. Handel is handel, nietwaar?

Dat vond een Rotterdamse dierenwinkel ook, een paar jaar geleden, toen hij eendagskuikens verkocht, speciaal voor Pasen. Het was legaal, maar de Dierenbescherming stak er toch een stokje voor. De handelaar vond het: ‘allemaal zo opgeblazen. Kinderen vinden die kuikens gewoon leuk. Er werd vorig jaar gezegd dat er mee werd gevoetbald, maar dat kan ook met een konijn of een duif.’

De paaskuikentjes zijn alweer even uit. Kan het niet wat hipper? Dat kan: had u roze, felgroen, geel of oranje gewild? Of toch liever een kuiken in blauw, paars of rood? Britse wetenschappers bedachten een manier om de beestjes in alles behalve hun traditioneel gele outfitje uit hun ei te laten kruipen. De trend sloeg niet aan in Europa, maar handelaars in het Midden-Oosten en Azië zagen er wel brood in. De felgekleurde kuikentjes zijn er inmiddels lucratieve handelswaar.

‘Gewoon leuk’ was ook het plan van Intratuin om levende distelvlinders te verkopen voor Moederdag. Het ging hun uitaard niet om de handel: ‘Het is niet de bedoeling dat we hier geld aan verdienen. Het gaat ons om de boodschap.’

Handelaren en marketeers kunnen spinnen en bagatelliseren wat ze willen, maar dieren zijn voelende wezens en geen hippe hebbedingetjes of trendy gadgets. Laten we ons voor Pasen nooit bezondigen aan levende decoraties, maar het houden op het verven van eieren. Wel vrije-uitloopeieren natuurlijk, dan hebben ook de kippen een vrolijke Pasen.

zaterdag 16 april 2011

Tuinreservaat


Het is een zeldzaam mooie lentedag. Het is dinsdagmiddag en ik heb onverwachts vrij. Een luxe voor deze hardwerkende zelfstandig professional. Het is wonderlijk stil in de buurt. Ik sta in mijn tuin en het enige geluid van menselijke activiteit dat ik kan ontwaren, is het nijdige gebrom van een hogedrukspuit in de verte. Ik besluit mezelf te trakteren op een middag in de ‘natuur’.

Zo gauw als ik mezelf met een boek in een ligstoel op het terras heb gedrapeerd, krijg ik gezelschap van buurpoes Guus. Hij vlijt zich tevreden neer aan de rechterkant van mijn stoel. Huisgenoot Scarface is een tikkie jaloers en confisqueert onmiddellijk de linkerzijde. Eén oog open en strak gericht op Guus, want die gast vertrouwt hij niet, zo dicht bij zijn baasje.

De katten zijn niet de enige dieren die me gezelschap houden. Naast me hangen een paar slakken aan de pergola. Mieren inspecteren de voegen tussen de terrastegels en pissebedden scharrelen rond bij een stapel stoeptegels. Lieveheersbeestjes snoepen van de eerste groene luizen op de net ontloken rozenblaadjes en kleine spinnetjes warmen zich op de schutting aan de lentezon. Bijen vliegen af en aan om de nectar uit zo veel mogelijk blauwe longkruidbloemetjes te drinken.

Als ik om me heen kijk, zie ik overal activiteit. Mijn tuin is groene oase, die wemelt van het leven. Bijzonder, zo te midden van de betegelde en braakliggende buurtuinen. Ik ben trots op mijn stadsreservaat, en alles wat er leeft en zich er thuis voelt. De heren Pokon en HG komen er bij mij niet in, met hun dodelijke mierenlokdozen, slakkenkorrels en luizensprays. Ik hanteer al jarenlang een strikt no-kill-regime.

Wespen, bijen, hommels en ander kruipend en trippelend gespuis, ze zijn allemaal welkom. In tegenstelling tot de ideeën die tegenwoordig gangbaar zijn in het Haagse, heb ik een rotsvast vertrouwen dat de flora en fauna zich prima zelf kunnen ‘beheren’. En als ik zo rondkijk in mijn tuinreservaat, dan kan ik alleen maar concluderen dat het werkt. De enige bewoner die nog ontbreekt in mijn collectie, is de stekeligste der stadsfauna: een egel. Zelfs in de paradijselijke Hof van Dekker blijft er gelukkig nog iets te wensen over.

maandag 28 maart 2011

Aangehaald

'Pluimvee moet kunnen scharrelen, varkens kunnen wroeten en koeien horen in de wei thuis'
Herman Wijffels (2001)

Brabants beerput


‘Vroeger hadden we 10 procent minder varkens, met hetzelfde aantal medewerkers... ,’ zegt boer Hoeven uit Oirschot zichtbaar trots. Vijftigduizend biggen per jaar produceert hij nu, maar hij wil dolgraag nog een megastal bouwen met eenzelfde productie. Met lichtjes in zijn ogen en een brede glimlach laat hij zien wat de fokzeugen in zijn nieuwe stal te wachten staat.


Biggenmachine
Hij toont de ‘kringloop’ van de zeug op een bouwtekening aan de muur. Hij spreekt enthousiast over de dragendezeugenstal, de kraamafdeling, de dekstal. Het leven van een dier gereduceerd tot een van minuut tot minuut gereguleerde biggenmachine. Totdat ze uitgebaard is. Dan gaat ze op de vrachtwagen naar het slachthuis. Het zal de eerste keer in haar leven zijn dat ze iets anders ziet en voelt dan stalen hekken, metalen roosters en beton. Op de valreep daglicht en frisse lucht voordat ze bedwelmd wordt met CO2.

Stank
De burgers en buitenlui klagen. Het leefklimaat in de buurt van de varkenshouderijen is zeer slecht. Het stinkt en hun huizen zijn onverkoopbaar geworden. Stallen worden tegenwoordig in hectaren gemeten. Tegelijkertijd wordt er in de politiek gesteggeld over woorden. Hoe groot is mega? Noem je het een megastal als hij zo groot is als een tennisbaan of pas bij de afmeting van een voetbalveld? Ondertussen stampen de boeren de ene na de andere (al dan niet mega)stal uit de grond.

Verliezers
Ik kan me de frustratie en het chagrijn van de klagende burgers goed voorstellen. Ik zou voor geen goud naast zo’n vleesfabriek willen wonen. ‘Het is een ongelijke strijd’ is de conclusie van het Zembla-programma ‘Het stinkt in Brabant’. Invloedrijke boeren gaan hun gang met toestemming van de overheid en de burgers hebben het nakijken.

Maar de grootste verliezers in dit verhaal zijn toch echt de varkens.

zaterdag 12 maart 2011

Aangehaald

Er was geen talrijker vogel dan de trekduif. Toch werd hij uitgeroeid...

'Wat stelt het kleine verlies aan sport voor vergeleken bij het uitsterven van een wilde soort – iets wat een mensenhand nooit kan vervangen?'
Midas Dekkers

Gruwelen der vedermode


Adam Morrigan maakt kadaverkunst. Voorwerpen en kledingstukken van verongelukte dieren. Je moet ervan houden, maar achter zijn vossentas gaat minder dierenleed schuil dan achter de bontkragen van doodgemartelde Chinese wasbeerhonden die hele volkstammen tegenwoordig aan hun jas hebben hangen. Minder ook dan aan de vosjes van onze koningin, al komen die waarschijnlijk uit fokkerijen dichter bij huis.


Roadkill
Je kunt zijn roadkillmode mooi vinden of verfoeilijk, dierenmishandeling is het niet. Morrigan gebruikt wilde dieren die een ‘natuurlijk’ leven leefden voordat zij slachtoffer van het verkeer of de elementen werden. De dieren zijn niet gedood voor zijn kunst. Zijn hoofdtooien gemaakt van vogelvleugels zullen het waarschijnlijk niet tot must haves schoppen, al weet je het maar nooit. Het is al eens eerder vertoond. Eind negentiende eeuw om precies te zijn.


Sternhoedje
Ruim een eeuw geleden waren hoedjes opgeleukt met veren, vleugels en zelfs kopjes van sternen dé ultieme fashion statement. Elke modieuze vrouw had wel zo’n sternhoedje. De mode betekende bijna het einde van de soort. Er was in 1908 een wet voor nodig om hem voor uitsterven te behoeden. Overigens niet omdat de overheid dat nodig vond, maar vooral onder druk van de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels, die ‘tegen de gruwelen der vedermode’ was.


Feathered hat
Nu Kate Middleton, het nieuwe - en bijna koninklijke - stijlicoon van Engeland voor de tweede keer gespot is met een fashionable veren hoofddeksel, voel ik een trend aankomen. Veren zouden zomaar het nieuwe bont kunnen worden en ik houd mijn hart vast voor het voortbestaan van mijn gevederde medeschepsels. Hoog tijd voor de Vogelbescherming om de mouwen op te stropen en opnieuw ten strijde te trekken tegen deze ontluikende vedermode?

zaterdag 12 februari 2011

Aangehaald

‘Menig hond wordt meer geaaid dan menig man in het land. Veel mannen ontsteken in jaloezie als ze hun vrouw met de hond aan de gang zien. Mijn stelling is dat er maar één soort liefde bestaat.’
Midas Dekkers

Animal lovers


Sinds Jo&Wes weet ik dat een sprookjeshuwelijk niet compleet is zonder een paar witte duiven. Wie weet hebben de twee tortelduifjes wel de aanleg om tot zwanen uit te groeien. Zwanen zijn mensen die hun leven lang verliefd blijven. Op dezelfde persoon. Waarschijnlijk is het niet, want dit is slechts voor één op de tien stellen weggelegd.

We gebruiken dus graag dieren als symbool voor de liefde, maar worden dieren zelf ook verliefd? Absoluut, zegt de Amerikaanse antropoloog Helen Fisher, expert op het gebied van romantische liefde. Dieren vertonen alle verschijnselen van de passie en obsessie die je ook ziet bij verliefde mensen. Ook verliefde dieren kunnen nauwelijks met hun pootjes, snaveltjes en tongetjes van hun geliefden afblijven. Vaak krijgen ze geen hap meer door hun keel en willen ze niets anders dan bij Hem of Haar zijn. Herkenbaar?

Volgens Fisher houden alle zoogdieren en vogels zich bezig met de een of andere vorm van hofmakerij die bij romantische liefde hoort. Verliefdheid is, net als honger, een basisbehoefte. Zonder dit speciale instinct zouden mannetjes en vrouwtjes elkaar niet het hof maken en zou er geen paring plaatsvinden. Er zou geen nieuw leven zijn zonder liefde.

Zeker is dus dat dieren liefde kennen, zelfs liefde op het eerste gezicht. Hoe lang ze verliefd blijven verschilt wel. Bij ratten is het na een paar seconden voorbij, bij lieveheersbeestjes duurt het enkele minuten en een giraffe kan weken in een roes verkeren. Honden houden het met gemak een paar maanden vol. Bij veel dieren duurt de verliefdheid tot en met de paring; anderen blijven lange tijd of zelfs hun leven lang bij elkaar. Dit geldt voor 5 tot 10 procent van de zoogdieren. Vogels zijn de trouwste schepsels: 70 procent van de stelletjes zweert elkaar eeuwige trouw.

Waarin mens en dier wel verschillen is dat mensen op elk moment verliefd kunnen worden, terwijl veel dieren het liefst op de lente wachten. Nog even geduld en dan flirten dieren overal om ons heen weer dat het een lieve lust is. Dit geldt uiteraard ook voor zwanen, al leveren zij ook regelmatig het bewijs dat liefde inderdaad het gezichtsvermogen kan beïnvloeden. Zij kunnen ook vallen op een lantarenpaal, of een waterfiets. En dat dan levenslang. Ach...

dinsdag 8 februari 2011

Aangehaald

‘Voor een goed huwelijk is het nodig heel vaak verliefd te worden en altijd op dezelfde persoon’
Mignon McLaughlin

woensdag 2 februari 2011

Aangehaald

‘Er zijn 193 soorten apen. Daarvan zijn er 192 behaard. De uitzondering is de naakte aap, die zichzelf homo sapiens heeft genoemd’
Desmond Morris

Fiffy's ogen


Ogen zijn de vensters van het hart en de spiegel van de ziel. En dat geldt zeker voor dieren. Je moet wel van gehard staal zijn of stekeblind om niet gevoelig te zijn voor de blik in de ogen van een dier dat lijdt. Een dier dat je aankijkt, terwijl hij al zijn pijn en ellende onversluierd in zijn ogen draagt... Opeens herinner ik me Fiffy’s ogen.

‘Wat dit chimpanseevrouwtje in haar veel te kleine kooi allemaal is aangedaan...’. Ik krijg het koud terwijl ik deze woorden alleen maar typ. ‘want ze was er slecht aan toe ...’. Fiffy’s ogen zijn diep ingebed in mijn geheugenkaart sinds de eerste keer dat ik ze zag in een filmpje van Stichting AAP.

Fiffy is het ‘gezicht’ van de airmilesactie van Stichting AAP. Haar bruine en o zo menselijke ogen, die zo treurig en argwanend door de tralies staren van de gevangenis waarin zij dertig jaar alleen zat opgesloten. Ze vinden nog elke keer als ik de beelden zie, feilloos als een precisiewapen, mijn hart. Wie kan haar in de ogen kijken en niet helpen om een eind te maken aan haar lijden en dat van haar soortgenoten?

Ik ben zeker niet de enige die reageerde op het filmpje. Al meer dan zeventigduizend mensen hebben de ogen van deze chimpansee over de spreekwoordelijke streep getrokken. Mensen die nu airmiles sparen, waardoor nog vele andere ‘Fiffy’s’ gered kunnen worden uit hun erbarmelijke levens. Een groot succes dus, al kan de stichting nog altijd meer spaarders gebruiken.

Nee, ik heb eigenlijk maar één probleem met de actie en dat is de bijgeleverde sticker met Fiffy’s ogen, die ik braaf op mijn airmilespas had geplakt. Ze bleven me maar droevig aanstaren, elke keer als ik de pas op een toonbank legde. Vanochtend heb ik de knoop doorgehakt en heb ik Fiffy’s ogen van mijn pas gepeld. Mijn schuldgevoel zal ik later wel afkopen, met een extra bezoekje aan de winkel.



PS: Fiffy leeft alweer bijna drie jaar lang en gelukkig in Almere, samen met haar mannen Jim, Julio en Freddy.

woensdag 26 januari 2011

Geknipt!


Vegetariërs maken een enorme denkfout
Stoppen met vlees eten als protest tegen dierenleed is dom. Het gaat er namelijk niet om of het dier voor je wordt gedood, maar hoe het heeft geleefd.
Dat betoogt Jenna Woginrich, voormalig vegetariër en nu een biologische boer, vandaag in The Guardian.


Wie maakt er hier een denkfout?

Vegetariërs zijn dus een beetje dom vindt Jenna Woginrich. Zij kopen geen vlees en daarom hebben zij juist géén invloed op de leefomstandigheden van productiedieren. Deze redenering lijkt mij op meerdere punten mank gaan.

Ten eerste gaat zij voorbij aan de enorme gevolgen die de bio-industrie heeft voor maatschappij, natuur, milieu en volksgezondheid. De kosten daarvan zijn niet verwerkt in de vleesprijs, maar worden afgewenteld op de maatschappij als geheel, inclusief de honderdduizenden vegetariërs die ons land telt. Dat geeft vegetariërs dus zeker recht van spreken.

Ten tweede, als je haar redenering doortrekt, mag je geen mening over een product hebben tenzij je het eerst koopt. Ik moet dus eerst bont aanschaffen voor ik antibont mag zijn of foute koffie kopen voordat ik een mening mag hebben over uitbuiting.

Ten derde vind ik het argument dat de vleesindustrie geen boodschap heeft aan dierenwelzijn treurig. Boeren verdienen hun inkomen dankzij hun dieren. Is het niet hun verantwoordelijkheid om deze dieren een levenswaardig bestaan te geven? Het lijkt mij iets te gemakzuchtig om de verantwoordelijkheid voor de misstanden in de bio-industrie geheel bij de consument te leggen.

Ten slotte is de stelling ‘Als wreedheid slecht voor de handel is, dan zal de handel simpelweg veranderen’, discutabel. Dieren zijn geen paperclips, maar wezens met behoeftes en emoties. Dat wreedheid tegen dieren acceptabel is zolang de handel daarbij floreert, is een afschrikwekkende gedachte. Dan ben ik maar liever een beetje dom.

maandag 24 januari 2011

Aangehaald

‘Van de manieren waarop wij de dingen zin geven in overeenkomst met het patroon van onze cultuur, is de manier waarop wij zin geven aan de relatie met dieren een van de meest fundamentele’
Rudy Kousbroek, uit: De aaibaarheidsfactor

ActieZwerfhonden


Huisgenoot en beste maatje Scarface is een zwerver. Wás een zwerver moet ik zeggen, want na acht jaar een krappe woning op het balkon bewoond te hebben, geniet hij nu alweer een jaar of wat van het binnenhuisbestaan. Hij heeft geluk gehad. Vele duizenden van zijn soortgenoten leven een zwervend bestaan. Als je het al een bestaan kunt noemen; in sommige provincies zijn ze zelfs vogelvrij.

Zwerfkatten hebben we in Nederland dus volop, maar roedels zwerfhonden zul je hier niet snel tegen het lijf lopen. Dat betekent niet dat Nederlanders geen honden dumpen. Integendeel. Het aantal op straat gevonden dieren neemt nog elk jaar schrikbarend toe. Het is dankzij ons goede asielsysteem dat deze dieren niet gedoemd zijn om levenslang op straat te blijven.

In het buitenland is dat wel anders. Je hoeft niet ver te reizen om geconfronteerd te worden met de kommer en kwel van zwerfdieren. Portugal, Spanje, Griekenland, Bulgarije, en dat is alleen nog maar in de EU. Ook Turkije heeft een gigantisch zwerfhondenprobleem, weet ook Linda Taal, initiatiefneemster van de Stichting ActieZwerfhonden.

Alleen al in Istanbul leven er naar schatting 100.000 honden op straat; een miljoen in heel Turkije. Acties van de gemeentes om de dieren te vergiftigen of te deporteren halen niets uit. Zoals gebeurt in alle populaties waarop gejaagd wordt, planten ze zich alleen maar sneller voort. Het doden van deze dieren is dus niet alleen wreed, het is ook nog eens hopeloos ineffectief.

Een betere en meer humane aanpak is het steriliseren en weer vrijlaten, de zogenaamde trap/catch, neuter and release-methode. Deze methode pakt het probleem bij de wortel aan: de voortplanting. Het is ook de aanpak die Taals stichting propageert en toepast. Maar er is meer nodig benadrukt ze. Het steriliseren verandert weinig aan het miserabele bestaan van de straatdieren.

Reden voor de stichting om zich intensief bezig te houden met educatie gericht op een mentaliteitsverandering bij de Turkse bevolking. Ook dieren verdienen respect en bovenal compassie. In een dergelijk 'klimaat' zullen niet alleen zij, maar ook de mensen met wie ze hun stukje aarde delen gedijen. En dat geldt zeker niet alleen voor Turkije.

maandag 10 januari 2011

Misdadige kunst


Dieren kunnen beter niet in handen van sommige wetenschappers vallen. De kans bestaat dat ze dan als proefdier eindigen. Maar ook bij kunstenaars zijn dieren niet altijd veilig. Performance-kunstenares Katinka Simonse wurgde haar eigen kat en maakte er een tasje van. Later dreigde ze tientallen kuikens levend te versnipperen en volgende week komt ze voor de rechter vanwege de mishandeling van 75 hamsters.

Ze is helaas niet uniek. Damien Hirst liet een tijgerhaai vangen en zette hem op sterk water. Zijn Costa Ricaanse collega Guillermo Habacuc Vargas maakte een tentoonstelling van de hongerdood van een straathond. De Deen Marco Evaristti bedacht the goldfish blender. Medelander Theo van Meerendonk smeerde achttien goudvissen in met verf en liet ze op doek spartelen totdat ze dood waren.

Dierenmishandeling als kunst; de kunstenaar als dierenbeul. Zelf zien ze het uiteraard anders. Ze verdedigen hun creatieve wreedheden met verklaringen als dat ze alleen de hypocrisie, de dubbele moraal van mensen willen laten zien. Ze willen slechts een statement maken en anderen aan het denken te zetten. Simonses doel bij de hamstermishandeling was ‘dat er wordt nagedacht over de manier waarop mensen met huisdieren omgaan’. Dat van de vrouw die haar eigen huisdier vilde.

Deze ‘kunstenaars’ martelden en doodden dieren voor hun eigen gewin, maar voelen zich superieur aan gewone stervelingen, die zij ook graag nog even wijzen op hun morele tekortkomingen. Je bestrijdt vuur niet met vuur en hypocrisie niet met hypocrisie. Of zoals een Engelse uitdrukking het mooi samenvat: Two wrongs don't make a right.