
Vegetariërs maken een enorme denkfout
Stoppen met vlees eten als protest tegen dierenleed is dom. Het gaat er namelijk niet om of het dier voor je wordt gedood, maar hoe het heeft geleefd.
Dat betoogt Jenna Woginrich, voormalig vegetariër en nu een biologische boer, vandaag in The Guardian.
Wie maakt er hier een denkfout?
Vegetariërs zijn dus een beetje dom vindt Jenna Woginrich. Zij kopen geen vlees en daarom hebben zij juist géén invloed op de leefomstandigheden van productiedieren. Deze redenering lijkt mij op meerdere punten mank gaan.
Ten eerste gaat zij voorbij aan de enorme gevolgen die de bio-industrie heeft voor maatschappij, natuur, milieu en volksgezondheid. De kosten daarvan zijn niet verwerkt in de vleesprijs, maar worden afgewenteld op de maatschappij als geheel, inclusief de honderdduizenden vegetariërs die ons land telt. Dat geeft vegetariërs dus zeker recht van spreken.
Ten tweede, als je haar redenering doortrekt, mag je geen mening over een product hebben tenzij je het eerst koopt. Ik moet dus eerst bont aanschaffen voor ik antibont mag zijn of foute koffie kopen voordat ik een mening mag hebben over uitbuiting.
Ten derde vind ik het argument dat de vleesindustrie geen boodschap heeft aan dierenwelzijn treurig. Boeren verdienen hun inkomen dankzij hun dieren. Is het niet hun verantwoordelijkheid om deze dieren een levenswaardig bestaan te geven? Het lijkt mij iets te gemakzuchtig om de verantwoordelijkheid voor de misstanden in de bio-industrie geheel bij de consument te leggen.
Ten slotte is de stelling ‘Als wreedheid slecht voor de handel is, dan zal de handel simpelweg veranderen’, discutabel. Dieren zijn geen paperclips, maar wezens met behoeftes en emoties. Dat wreedheid tegen dieren acceptabel is zolang de handel daarbij floreert, is een afschrikwekkende gedachte. Dan ben ik maar liever een beetje dom.