woensdag 26 december 2012

Aangehaald



‘De beste manier om een mens te bestuderen is via zijn hond’
Cesar Millan

Cesar, Martin en de amandelkern



Cesar Millans tegenstanders zetten hem graag neer als een dierenbeul. Oké zulke witte tanden doen pijn aan je ogen, maar een dierenbeul zie ik niet. En ik heb toch menig avondmaal in het gezelschap van Cesar en Daddy genuttigd. Zo vaak dat ik een traantje moest wegpinken toen ik las dat Daddy niet langer onder ons was.

In het corrigeren of belonen-debat heb ik nog steeds geen kant kunnen kiezen. Al lijkt mij het idee dat dominantie en harmonie niet samengaan onjuist. Maar ik heb dan ook een Bas en geen hond. En de katten in mijn buurt leven alleen vreedzaam samen als overduidelijk is wie de scepter over de brandpoort zwaait.

Hoe dan ook, de kwestie Cesar of Martin verdeelt hondlievend Nederland tot op het bot. Een controverse die Martin Gaus regelmatig aanwakkert: “Dat hele roedelprincipe is ontzettend achterhaald.” “Cesar Millan heeft klok vijftien jaar teruggezet.” “Bij onze vriend Cesar gaat de staart tussen de poten.”

De haatmail vliegt in het rond, elke keer als het debat weer oplaait. Dan staan gelovers uit het kamp de-onderdanige-hond-is-geen-gelukkige-hond de aanhangers van een-hond-is-gelukkig-met-een-echte-leiderkamp naar het leven. En vice versa. Tja. Ik weet alleen met wie ik liever de hond zou uitlaten.

Afijn, over het ravijn tussen Gaus- en Millan-aanhangers is al genoeg gezegd en geschreven. Blijkbaar ben je voor of tegen en is er geen middenweg. Een pad dat ik graag bewandel. 

Gelukkig zijn de meeste hondenfluisteraars het over één ding eens: het moeilijkste is nog de opvoeding van de baasjes. Of zoals Millan het zegt: ‘Er zijn geen slechte honden, alleen slechte bazen.’

En toen vond ik dé oplossing om de Millan-Gauskloof te dichten. In een artikel in de Volkskrant van 11 december van Ellen de Visser, ‘Waar komen de rillingen over je rug vandaan?’ Mensen, het draait allemaal om de amygdala, het stukje hersenen dat de prikkels van de zintuigen beoordeelt.

Bij beloning en schrik zijn dezelfde netwerken in de hersenen betrokken en voor de hersenstam maakt het blijkbaar ook niet uit of sprake is van positieve of negatieve emoties”, legt De Visser uit. 

Dus zowel Gaus als Millan prikkelen deze zelfde amandelkern en veroorzaken bij honden dezelfde reactie: kippenvel.

Zo, en nu begraven die strijdbijl. Vrede op aarde.

maandag 10 december 2012

Aangehaald



‘(...) die grootste droom van alle dromen: ooit nog eens hetzelfde als iedereen te zeggen, alleen dan in andere, onvergetelijke woorden.’
Martin Bril

vrijdag 30 november 2012

Beestjesvrij



Een haar in mijn eten. Yuk! In een restaurant ‘braakverwekkend’, maar ik moet ook even slikken als ik er een van mezelf uit mijn bord oplepel.

Een kattenhaar in de soep vind ik dan weer niet zo erg, als ie maar van Bas is, maar daar blijft het dan ook bij. Op haren van andere dieren, katten of anderszins wil ik niet kauwen. Ook niet op varkenshaar.

Dan sta je toch even raar te kijken als je leest dat er varkenshaar in je bammetje zit. “Fabel!”, schreeuwt het Voorlichtingsbureau voor Brood bijna uit.
 
De broodverbeteraar E920 is alleen maar gemaakt uit dierlijk haar. Namelijk uit de keratine in paarden-, runder- of varkensharen. Of zoals de broodpromoter het omschrijft: “Het is dus niet zo dat er gemalen (varkens)haar in brood zit, maar het in haren aanwezige eiwit kan gebruikt worden om cysteïne uit te isoleren.”

Nu zijn er lijsten met daarop de E-nummers waarin dierlijke producten verwerkt zijn. Fijn, maar het valt niet mee om gewapend met zo’n E-lijst door de supermarkt te navigeren. En trouwens, wie heeft daar nu tijd voor?

Nee, ik wil het in één opslag kunnen zien. Fijn als ik een mededeling zie dat een product ‘vegan’ is. Ik wil het vooral zien als het dat níét is. En dan niet eufemistisch verscholen achter E-nummers. Niet in priegellettertjes achter op een pak roze koeken ‘E120’, maar hup een sticker erop met de tekst: ‘hier zitten beestjes in’.

Babybliss adverteert met borstels die gemaakt zijn van everzwijnhaar. Kijk, daar kan ik wat mee. Die borstel komt zelfs niet in de buurt van mijn haar. Beter nog, voor de zekerheid koop ik maar helemaal geen Babybliss-producten.

Je weet maar nooit.

zondag 25 november 2012

Moordchefs



Jagers, als wild dier kan je er maar beter ver uit de buurt blijven. Vele duizenden ganzen, everzwijnen en ander wild worden jaarlijks onder het mom van ‘beheer’ over de kling gejaagd. Liefhebbers van het doden van meer exotische of zeldzame dieren zijn slechts enkele muisklikken verwijderd van hun droomreis.

Waar vroeger de jacht voorbehouden was aan prinsen en koningen ter leering ende vermaeck, is een jachtvergunning nu ook voor Jan Modaal weggelegd. Was bont vroeger alleen voor diezelfde adel en een kleine groep superrijken, nu struikel je over de wasbeerhondkragen in vinexwijken en achterstandsbuurten.

Ook koks hebben bloed aan hun handen als het om beschermde dieren gaat. Als ik sushi blauwvintonijn wil serveren dan serveer ik sushi blauwvintonijn, zelfs al moet ik er de hoofdprijs voor betalen. Want hoe zeldzamer het dier, des te hoger de prijs die ik ervoor kan vangen.

Nederland heeft haar eigen legertje koks die hun bakspaan niet omdraaien voor een zeldzaam dier. Op primetime aan een illegaal ingevoerde beschermde vogel knabbelen is bon ton. Collega Den Blijker heeft geen enkele moeite met het doden van een zeeschildpad.

Is er een verschil tussen mensen als Kranenborg en Vanheule en jagers die een kapitaal neertellen om een olifant of – nog exotischer – tijger te kunnen schieten? Fuck de natuur! Wat kan mij die dieren nou schelen. Negeer die zielige schande roepende moraalridders. Ik wil wat ik wil en ik zal het krijgen ook.

Zo kunnen ook koks de nagel aan de doodskist van diersoorten worden. Jagers in koksbuis; hun wapen een fileermes. Ik weet wat ik wil en ik zal het koken ook. Moraal op een bord is immers onverteerbaar.



Gerelateerde artikelen: