dinsdag 6 juli 2010

Aangehaald

‘Hoewel de jagers door voortdurend op jacht te gaan en wild te eten, niets anders bereiken dan dat ze verdierlijken, menen zij dat ze het leven van een prins leiden’
Erasmus, uit: Lof der zotheid (1511)

1 opmerking:

Marcel Vossestein zei

Tot het geweer bruikbaar was als jachtwapen, was jagen nog jagen.

In 1686 joeg Koning/Stadhouder Wllem III een dag lang over de Veluwe achter een enorm hert. Van de "Hof van Dieren" 's morgensvroeg bemachtigde hij het hert pas net vóór donker bij Vierhouten. Hij was blij niet meer terug te hoeven naar Dieren, maar in "Het Loo" dat toen werd afgebouwd te kunnen overnachten.

Ondanks dat de verdere wetgeving het begrip niet meer kent of toestaat bestaat er nog wel het voorrecht van het Staatshoofd: "Het Genot van de Jacht".